Regelmatig komen bij de Fietsersbond Amsterdam klachten binnen over wangedrag van fietsers. Vaak met het verzoek er voor te zorgen dat fietsers zich minder misdragen en zich beter aan de verkeersregels houden. De ergernis van de klagers herkennen we. Ook de leden van de Fietsersbond hebben − net als andere weggebruikers – te maken met ergerlijk, hinderlijk en gevaarlijk gedrag van mede-fietsers.
Maar moet de Fietsersbond zich dit probleem aantrekken? Of sterker nog, moet de Fietsersbond verantwoordelijkheid nemen voor de oplossing daarvan? Dat is volgens ons allerminst vanzelfsprekend. Immers, net zoals de ANWB niet verantwoordelijk is voor automobilisten die door rood rijden, of de Vereniging Eigen Huis voor huiseigenaren die hun buren het leven zuur maken, zo kunnen de misdragingen van fietsers niet de Fietsersbond aangerekend worden. Maar we trekken het ons wel aan. En we hebben ons dan ook de vraag gesteld of, en zo ja, hoe wij ons als Fietsersbond kunnen inspannen om dat wangedrag van fietsers tegen te gaan.
Laten we wel wezen: wij kunnen geen effectieve rol spelen bij de voorlichting over en het handhaven van de verkeersregels. Die taak hoort thuis bij de overheid, zoals het onderwijs en de politie. Denk daarbij aan zonder licht fietsen in het donker, of geen voorrang verlenen aan voetgangers op zebra’s.
Wat wij wel willen, kunnen en ook daadwerkelijk doen is meedenken, adviseren en actievoeren als het gaat om de inrichting van de openbare ruimte. Want die inrichting is medebepalend voor de kans dat het gedrag van fietsers kan ontsporen. Denk aan spookfietsen, stoepfietsen, foutparkeren en roodlicht negatie.