D66 diende bij de gemeente een initiatiefvoorstel in dat er voor moet zorgen dat er in de stad meer plekken komen waar kinderen stoer kunnen buitenspelen. Het gaat dan om “spannende, uitdagende en avontuurlijke manieren van spelen waarbij onzekerheid in uitkomst en een fysiek verwondinkje een mogelijk onderdeel van het spelen zijn”. Men denkt aan hoog klimmen, flink botsen, hard hollen, vallen en opstaan waarbij de kans op “een bult of wondje” niet moet worden uitgesloten. Volgens D66 wordt daarmee voorkomen “dat kinderen op latere leeftijd verkeerde beslissingen nemen in risicovolle situaties, zoals in het verkeer, of zelfs angststoornissen ontwikkelen.”
Goed idee
Goed idee, vinden wij. Maar daar willen wij graag iets aan toevoegen. Volgens het gemeentelijke Uitvoeringsplan Verkeersveiligheid zijn in de gemeente Amsterdam elke dag ongeveer 65 duizend kinderen op weg naar één van de bijna 250 basisscholen. Ten behoeve van die kinderen werkt de gemeente aan “het aanleggen van schoolzones en schoolstraten1. Dat vinden we ook een goed plan, maar wel beschouwd te beperkt. Immers, de meeste kinderen wonen niet zo dicht bij school dat ze op de hele weg daarheen door die schoolzones en schoolstraten beschermd worden.

Beter idee
Zouden we er niet beter aan doen om een veel groter deel van de stad zo in te richten (minder auto’s, lagere snelheid en waar nodig ruime veilige fietspaden), dat álle kinderen veilig op de fiets naar school kunnen, hoever ze ook van school wonen?
En laten we wel wezen, wordt daarmee ook niet vanzelf ook voorkomen dat “kinderen op latere leeftijd verkeerde beslissingen nemen in risicovolle situaties, zoals in het verkeer, of zelfs angststoornissen ontwikkelen”?