Het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam (IBA) onderzoekt de mogelijkheid om fietsen automatisch op daken van gebouwen te parkeren. Daarmee zou de huidige overlast door wildparkeren op straat teruggedrongen kunnen worden. De studie past in de ontwikkeling van een fijnmazig netwerk van parkeervoorzieningen, zegt ing. Matthijs Griffioen, projectleider fietsparkeren bij IBA. “Het is belangrijk dat we alle mogelijke oplossingen verkennen – op straat, ondergronds, op het water, maar ook in de lucht.”
“In principe is er boven op gebouwen nog veel ruimte”, zegt Griffioen. “En er zijn al automatische fietsparkeersystemen voor ondergronds parkeren, zoals bij de pont in Amsterdam-Noord. Je plaatst je fiets in een sluisje, een lift brengt ’m naar beneden en hangt de fiets automatisch weg. Technisch maakt het niet uit of dat ondergronds gebeurt of juist op een dak. Voor de benodigde schone energie willen we zonnecellen op het dak plaatsen. Ons onderzoek spitst zich nu vooral toe op de optimalisering van dit Velominck-systeem, ook financieel, en de inpassing ervan op locatie.”
Onderdeel van de studie is ook hoe het gebruik van stallingen gestimuleerd kan worden. Plaatsen blijven soms leeg omdat mensen hun fiets tóch op straat zetten. Zichtbaarheid is een belangrijk aandachtspunt. IBA denkt die te kunnen vergroten met glazen liften langs de gevel waarin de fietsen op en neer gaan. “Dat versterkt het beeld van Amsterdam-fietsstad en is voor toeristen een extra attractie”, zegt Griffioen. Hij verwacht overigens niet dat de stad nu meteen vol komt met stallingen op daken en liften langs gevels.
“De overlast door geparkeerde fietsen los je niet met één maatregel op. Het gaat er vooral om dat we per knelpunt de mogelijkheden van een locatie maximaal benutten en iedere euro zo effectief mogelijk inzetten. We hebben een fijnmazig grid van parkeervoorzieningen nodig. De ene keer is parkeren op straat het best, de andere keer ondergronds of op het water, zoals het geval is bij de drijvende fietsflat bij het centraal station. Wellicht dat we parkeren op daken aan dat rijtje kunnen toevoegen.”