Wat zou het mooi zijn als fietsers die een verkeerslicht naderen opgemerkt zouden worden en dat het licht dan – als de situatie dat toestaat – op groen springt zonder dat die fietsers hoeven af te remmen.
Welnu, dat kan en dat gebeurt ook al door detectie-lussen onder het wegdek. Maar het gebeurt niet overal, want er zijn allerlei praktische problemen waardoor fietsers er bekaaider vanaf komen dan bijvoorbeeld de tram of de bus. Hieronder zetten we op een rij wat wel en niet kan en waarom.
Geloofwaardige lichten
Eén probleem is dat aan fietsers die een kruising naderen niet te zien is waar ze heen willen: gaan ze rechtdoor de kruising over of slaan ze rechtsaf? Willen ze rechtdoor dan hebben die fietsers nodig dat het kruisend verkeer rood licht krijgt en stopt. Maar voor rechts afslaande fietsers is dat niet noodzakelijk. Die ‘rechtsaffers’ kunnen − vooral als er fietspaden zijn en er ruimte is − buiten de lichten om afslaan (zie foto onder) dan wel via een afslagvak zoals recentelijk is aangelegd op de kruising Marnixstraat-Rozengracht. Dat vrij kunnen afslaan is overigens niet alleen voordelig voor die fietsers, ook fietsers die rechtdoor willen hebben er baat bij. Zij zijn daardoor namelijk met minder, hebben daardoor minder tijd nodig om over te steken, vragen dus om minder rood en kunnen daardoor vaker groen krijgen. En ook het kruisende verkeer profiteert er van: ook hun rode licht duurt korter. Bovendien, als zij rood krijgen door fietsers die afslaan en dus in feite de kruising niet gebruiken, krijgen ze het idee dat ze voor niks voor rood staan te wachten. Dan ontstaat de verleiding om dat (niet geloofwaardige) rode licht te gaan negeren, met alle risico’s van dien.
Lussen
Toch worden er detectie-lussen aangelegd voor fietsers, vooral als is gebleken dat er nauwelijks fietsers rechts afslaan en de fietsers die de kruising oversteken ruim in de meerderheid zijn (zie foto’s boven). Deze oplossing komt redelijk vaak voor. Zijn er veel auto’s op een belangrijke autoroute of is er sprake van een tram of bus, dan kunnen fietsers niet op hun wenken bediend worden: het autoverkeer zou zich te veel ophopen en kunnen vastlopen en het OV gaat vrijwel altijd voor. Zijn er weinig auto’s en gaat het om een belangrijke fietsroute, dan kan de detectie zo afgesteld worden dat fietsers vaak gelijk groen krijgen.
Er is dus veel mogelijk, maar jammer genoeg hanteert man sinds de bezuinigingen van 2008, als officiële regel dat detectie-lussen die ruim vóór de kruising liggen niet worden gerepareerd als ze defect raken. Het protest van de Fietsersbond daartegen heeft niet gebaat, maar we hebben het ook niet hoog opgespeeld (want het is een ‘luxe-probleem’). Trouwens, in de praktijk blijkt dat als je over een specifieke niet-werkende lus klaagt, men er wel degelijk wat aan doet. Er is alleen geen onderhoudsdienst die daar actief naar op zoek is.
Of fietsen gedetecteerd worden kun je zien aan (door inslijpen ontstane) strepen op het asfalt die vaak de vorm hebben van een parallellogram(foto boven). Vaak, maar niet altijd en nooit bij tegels. Nog twee weetjes. Het eerste is dat je bij detectie-lussen ver van het verkeerslicht er vaak twee vlak na elkaar ziet. Dat dient bij 2-richtingfietspaden om te voorkomen dat fietsers die van het licht wegrijden gedetecteerd worden als naderende i.p.v. weg rijdende fietsers. Het tweede weetje is dat bepaalde fietsen niet gedetecteerd worden, zoals lichte carbon fietsen of bepaalde aluminium fietsen.
Drukknoppen
Drukknoppen bij verkeerslichten hebben soms geen (merkbaar) effect. Bij het kruisen van de Wibautstraat bijvoorbeeld doen ze niets. Er is daar een groene golf voor auto’s ingesteld, d.w.z. afgesteld op eerdere lichten, die zich niet laat verstoren (men spreekt dan van een starre regeling). Overigens geldt een groene golf vaak niet ’s avonds of in het weekend, en dan werken de drukknoppen wel. Er kunnen meer redenen zijn waarom een kruispuntregeling niet kan worden beïnvloed en dus star is. Bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden. Ook kan het gebeuren dat als het autoverkeer heel druk is (in de spits bijvoorbeeld) de groentijden maximaal zijn voor alle richtingen. Dan doen die knoppen ook niets omdat de fietsers bij zulke kruispunten met het autoverkeer mee geregeld zijn en dus gelijk groen hebben. Er zijn ook situaties waarbij je de knop niet hoeft in te drukken. Bijvoorbeeld, als bij een 2-richtingoversteek aan de overzijde al gedrukt is. Of als er drukknoppen zijn voor voetgangerslichten en daarop al gedrukt is. In dat laatste geval geldt het omgekeerde trouwens niet: als een fietser via een drukknop om groen vraagt, krijgt een voetganger op de parallelle voetgangersoversteek niet automatisch ook groen. De reden is dat voetgangers over dezelfde oversteek langer doen dan fietsers: is er in de regeling alleen tijd voor fietsers, dan kan het voetgangerslicht dus uit tijdgebrek rood blijven.
Druk op die knop!
Er zijn dus plekken genoeg waar − als er geen auto’s zijn − het helpt om op de knop te drukken. Vooral ‘s avonds. Want dan kan het gebeuren dat de fietser die niet drukt helemaal geen groen krijgt. En dus is het devies: druk altijd op de knop, want beter mee dan om verlegen.
Kortom, de wereld van de drukknoppen is niet volmaakt. Daarom was het systeem waarbij een drukknop licht geeft als drukken niet meer nodig is, zo welkom. Ook al vermoeden sommigen dat die lichtgevende knoppen verkeerd begrepen kunnen worden. Op dat systeem is helaas bezuinigd. Iets om actie voor te voeren.